Voordat mijn man en ik contact opnamen met Merel de opvoedcoach maakten we het onszelf maandenlang moeilijk.

Voordat mijn man en ik contact opnamen met Merel de opvoedcoach maakten we het onszelf maandenlang moeilijk.
Daar zitten we weer. Ieder aan één kant van de bank.Tussen ons een lege ruimte waar twee obese tantes comfortabel zouden kunnen zitten.
“Ze is gewoon een kreng.” Ik slik. Deze man heeft het over mijn vierjarige dochter. Ik wil hem stompen. Hard.
“Waarom zit zij er zo bij?” Mijn moeder komt de woonkamer binnen en fronst richting mijn vierjarige dochter. “Ze wil geen kleren aan,” zeg ik. Er valt een stilte.
Hij redde mijn week. Copywriter Aartjan van Erkel. Ik keek wat rond op zijn website, op zoek naar schrijftips. Want niks lukte. Er kwam geen blog uit mijn handen.
Jij hebt ze vast ook. Van die woorden waar je allergisch voor bent. Of voor bent geworden.
Ik heb dat met woorden uit de marketing. Sinds marketeers massaal in een kramp schoten door de populariteit van social media, is ons vocabulaire in rap tempo uitgebreid met termen die moeten aangeven hoe we De Klant het beste binnenhalen.
Aan zijn vriendelijkheid ligt het niet. De man praat duidelijk en onderbouwt zijn verhaal met cijfers, letters en windrichtingen: A2, in noordelijke richting, na 600 meter linksaf. Toch ben ik op het eerstvolgende kruispunt al verdwaald.
“Zo zo,” grijnst R. en knijpt quasi liefkozend in het zachtste gedeelte van mijn buik. In dat kleine vetrolletje, dat daar zit omdat ik in de afgelopen vier jaar twee kinderen kreeg, de 35 passeerde en er niet aan toe kom om te sporten. En, vooruit, omdat Croky mijn all time favorite Bolognese-chips weer op de markt bracht.
Het is weer eens zover. Ik zit in mijn maandelijkse dip. Nee, niet DIE maandelijkse dip, MIJN maandelijkse dip. Een steeds terugkerende aanval van onzekerheid over, nou ja, bijna alles.
Je kent ze wel. Van die Twitterbio’s met teksten als ‘HR-professional, webaddict, businessblogger en moeder van Bas (5) en Juul (2)’. Of Facebookpagina’s vol vingervervende, zandtaartjesbakkende kinderen.
Schattig hoor! Maar niet slim.
“Is het nou allemaal echt wáár wat jij schrijft?” Terwijl ze het vraagt trekt ze één wenkbrauw op. Ik kijk haar verbaasd aan. Wat een vreemde vraag voor een mede-blogger.
“Ja leuk!” riep ik enthousiast, toen Sonja van Vuren vroeg of ik mee wilde doen aan de volgende Kom Maar Op-uitdaging, een initiatief van Agnes Swart en Tessa Wiegerinck. Iedere maand geeft een aantal zelfstandig ondernemers elkaar advies over een afgesproken onderwerp. Deze maand over het belang van focus.
Er is een boek over mij verschenen.
Geschreven door iemand die ik niet eens ken.
Beste Maria, ik las net je reactie onder mijn vorige blog.
Ineens herinnerde ik me de ‘blogbrief’ die je me schreef. Ik beloofde terug te schrijven. Afgelopen mei was dat alweer. Geen idee waar juni en juli gebleven zijn.
“Misschien moeten we het gewoon een keer aan ze vragen.”
R. staat in de tuin met zijn handen in zijn zakken. Vanuit het huis van de buren klinkt kindergekrijs.
Mijn oma stierf in een gekkenhuis.
De laatste keer dat ik haar zag stuurde ze me weg.
Op de middelbare school was ik niet erg populair.
Ik snapte niet waarom.
Ik ben er ook mee opgegroeid.
Met het idee: de vuile was hang je niet buiten.
Stel je voor zeg, vieze overalls aan de lijn. Of T-shirts met vlekken.
Maak dat je daar wegkomt. Ik denk het meerdere keren. Stap op die boot en kom niet meer terug. Maar tegelijkertijd weet ik dat dat lastig is. Dat je je moeder niet zomaar verlaat. Zeker […]
Op het moment dat de verhalenbundel Saboteur op de mat valt, kan ik niet wachten totdat het tijd is om te gaan slapen. Ik lees mijn boeken altijd een uur voordat ik mijn bedlampje uitknip en korte […]