Zojuist heb ik het weer gedaan; een hele fles in één ruk leeg. Ik heb het nodig, kan niet zonder. Binnenkort moet ik gaan minderen. Mijn lichaam heeft nu eenmaal ook andere voedingsstoffen nodig. Maar die fles, ik kan ‘m gewoon nog niet laten staan.
Zoiets bouwt zich langzaam op. Ik begon met een klein beetje, maar al snel had ik steeds meer nodig om te kunnen blijven functioneren. Voor ik het wist dronk ik de dubbele hoeveelheid van wat ik gewend was. Met hetzelfde effect. Het sluipt erin. Op een bepaald moment behoort het tot je dagelijkse bezigheden.
Het oord waar ik terecht ben gekomen is ingericht op types zoals ik. Die tralies overal zodat ik nergens heen kan, die zijn op z’n zachtst gezegd niet ideaal, maar verder heb ik eigenlijk niks te klagen. Ik heb de beste ondersteuning die ik me kan wensen. Dat kan volgens mij niet iedereen in mijn positie zeggen. En in principe hoef ik daar niets voor te doen. Oké, ze praten af en toe wat tegen me aan en dan zet ik mijn meest begrijpende gezicht op. Ik frons op gezette tijden en glimlach op het moment dat ik denk dat het gepast is. En hop, dan heb ik ze zo weer in mijn broekzak.
Natuurlijk hakte het er goed in toen ik een paar maanden geleden ineens uit mijn vertrouwde omgeving werd weggerukt. Het leven neemt soms wendingen die je helemaal van je stuk brengen. Ineens lag ik daar, onder het bloed, zeiknat, hulpeloos rillend in een bed met allemaal volslagen vreemden om me heen. Maar ja, het moest er een keer van komen. Als je maandenlang overal tegenaan schopt en je als een parasiet gedraagt… dat houdt een keer op. Je kunt je niet eeuwig aan het normale leven blijven onttrekken.
Dat ik hier nu ben en ook nog wel even zal blijven, heb ik inmiddels geaccepteerd. Uiteraard heb ik af en toe nog wel eens een uitspatting. Ik ben daar niet trots op, maar soms heb ik het gevoel dat niemand snapt wat er in me omgaat. Ik kan het ook gewoon niet onder woorden brengen. Van pure ellende schreeuw ik dan de hele tent bij elkaar. Gelukkig leren ze me hier steeds beter kennen en lukt het ze inmiddels om erop te anticiperen. Ik voel me er ook niet meer zo rot over. Ik laat het gewoon allemaal lekker gaan, dat lucht immers op.
Wat dat betreft ben ik sowieso de schaamte voorbij. Ze doen hier werkelijk alles voor me. Als ik mijn maaginhoud er weer eens heb uitgekotst, ruimen ze het gewoon op alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Als ik niet kan slapen is er altijd wel iemand die bij mijn bed komt zitten om m’n hand vast te houden. Ze zingen zelfs voor me. En weet je wat het aller-coolst is? Ik kan hier de hele dag boeren en scheten laten; niemand die er wat van zegt!
Ik raak er steeds meer van overtuigd dat die lui het juist fijn vinden als ik me volslagen hulpeloos opstel. Gisteren nog probeerde ik op m’n linkerzij te rollen. Dat kan ik natuurlijk allang, maar ik heb gemerkt dat die twee vaste medewerkers gewoonweg in de startblokken staan om me te helpen. En dus begin ik halverwege expres te sputteren. Dan vinden ze me zielig en komen ze me halen. Heerlijk is dat. Dat gepiep om niks, ik houd het er voorlopig nog even in.
Tja, en verder slijt ik m’n dagen met wat lichamelijke oefeningen. Sinds vorige week krijg ik mijn volledige vuist in mijn mond (lang op geoefend) en binnenkort verbreek ik definitief het wereldrecord bellenblazen. Wat ook ontzettend grappig is: pasgeleden heb ik één van die luitjes gewoon onder gepiest! Ik blijk namelijk zo’n ding te hebben waar je mee kunt richten. Lachen joh! Echt, je had die blik moeten zien, onbetaalbaar!
Kortom: het gaat steeds beter met me. Ik denk dat ik het hier nog wel een jaartje of achttien uithoud. Ik heb gehoord dat de flessen op die leeftijd weer hele andere bijwerkingen hebben. Ik kan niet wachten tot het zover is!
Met kwijlende groet,
Eefs zoon (4 maanden oud)