Zijn antwoord was kort en simpel.
Hij keek me niet aan toen hij het zei.
Mijn vraag was ook kort, maar verre van simpel. “Dus je gaat je vrouw nooit verlaten voor mij?”
Het is zo’n vraag waar je maar één antwoord op wilt. Die stel je pas op het moment dat je denkt dat dat antwoord tot de mogelijkheden behoort. Dat moment was nu.
Dacht ik
“Nee,” zei hij afgemeten.
Ik voelde een kleine steek in de buurt van mijn middenrif en nam snel een grote slok wijn.
Het was pas twee uur ‘s middags op een woensdag en ik had al drie glazen op.
Ik kon nu een paar dingen doen.
Zwijgen.
Zeggen dat we elkaar dan beter niet meer konden zien.
Of dóórvragen.
Er kwamen alleen clichés in me op. Of hij dan gelukkig was. Of hij dat dan nog ging worden. Of datgene wat hij met mij had…
Ik zuchtte.
Zijn wijnglas was al leeg en het gesprek was stilgevallen. Hij legde een hand op mijn knie en keek me aan. Een blik vol verontschuldiging. Of medelijden, dat kon ook.
“Dat is dan duidelijk,” glimlachte ik.
Hij lachte niet terug
Vanaf dat moment was het onderwerp de spreekwoordelijke olifant in de kamer.
Tot die ene druilerige middag in de Bagels & Beans.
Hij, rode ogen van het huilen, zat in het verste hoekje van de zaak met een koud geworden koffie. Hij had me gebeld vanaf Utrecht CS met de mededeling dat hij in de buurt was. Dat hij een besluit had genomen. Dat hij me dit persoonlijk wilde vertellen.
Ik, wallen onder mijn ogen van het wekenlange wakker liggen, dumpte mijn kinderen bij mijn moeder met de verklaring dat een goede vriendin me nodig had. Bij de voordeur greep mijn ma m’n schouder. Ze kneep er zachtjes in en zei alleen maar: “Denk goed na. En zeg tegen hem,” – ze legde de nadruk op het woordje ‘hem’ en trok daarbij één wenkbrauw op, “dat hij dat ook moet doen.”
Bezweet van het keiharde fietsen ging ik naast hem aan het koffietafeltje zitten. De ellende hing als een dik gordijn om hem heen. Mijn hartslag pulseerde opdringerig in mijn hals. Geen van de drie rondlopende serveersters waagde het om te komen vragen of ik ook iets wilde drinken.
We voelden allebei dat dit het was. Het zogenaamde allesbeslissende moment. De doorgehakte knoop. De klap.
We hadden er slechts een kwartier voor nodig
In die vijftien minuten praatten we over ‘het beste voor de kinderen’, over laatste kansen, over doen wat je moet doen en over handelen met je hoofd in plaats van met je hart. We lieten de olifant alle hoeken van de kamer zien.
Daarna namen we afscheid.
Hij fietste naar het station, ik terug naar huis.
Dat is nu anderhalf jaar geleden.
Vanochtend droeg hij mijn schaterlachende dochter de trap af en smeerde hij een boterham met pindakaas voor mijn zoon. Vanavond gaan we samen naar een concert. Dit weekend vieren we Sinterklaas met mijn kinderen én zijn kinderen.
“Nog geen spijt?” vraag ik hem weleens.
Zijn antwoord is altijd kort en simpel.
Foto: NASA via Unsplash