Er gebeurde nogal wat de afgelopen periode. De scholen bleven dicht, op het Museumplein verzamelden zich demonstranten, de ME rukte uit en de coronacijfers namen toe.
Vervolgens begon het te sneeuwen.
De scholen gingen weer open, in de achtertuin verzamelden zich sneeuwpoppen, de strooiwagens rukten uit en het vertrouwen in de weldenkende medemens nam af.
De avondklok werd ingesteld en daarna weer opgeheven. Tenminste, zo leek het even, en heel waanzinnig Nederland stond meteen te juichen. Nu konden we toch maar mooi ‘s avonds na negen uur weer de straat op, om daar… tja, wat wilden we daar eigenlijk zo dringend gaan doen? In een cafeetje gaan zitten? Een hapje gaan eten? Welnee, de horeca is immers nog steeds gesloten. Winkelen dan? Ook niet, na negen uur zijn zelfs de supermarkten dicht.
Dus waar streden we ook alweer voor?
Oh ja, het wandelingetje. Het inmiddels zo bekend geworden ‘ommetje’ dat zonder hond ineens een misdrijf is als je het om half tien ‘s avonds doet. Ineens blijkt Nederland geen fietsvolk, maar een wandelvolk te zijn. In tijden van nood leer je je landgenoten kennen.
En toen – ironie van het lot – barstte ineens de lente los. Alsof de natuur ons wilde bevestigen in ons gevoel dat we toch echt het recht hebben om naar buiten te gaan. De zon was immers gaan schijnen! Die zon die weliswaar voor niets opgaat, maar die ook niemand ons afneemt.
Vijftien graden was het, ook op die ene zaterdag dat ik ging trouwen. Ja, je leest het goed: trouwen. Midden in de coronacrisis deden wij gewoon een gezellig Grapperhausje. In kleine kring, welteverstaan, want meer dan dertig gasten mochten er niet bij aanwezig zijn. Dertig gasten, inclusief wijzelf, de kinderen en de fotograaf, exclusief de trouwambtenaar en het personeel van de locatie; die telden in het kader van de coronalogica niet mee. Allemaal netjes op anderhalve meter afstand, de kus compleet met mondkapje, zonder aansluitend feestje en met slechts hier en daar een omhelzing.
Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Aan het eind van die middag togen we met z’n tweeën in ons trouwkloffie weer naar huis, en ‘s avonds zaten we – ver vóór de klok van negenen – weer netjes op onze inmiddels aardig doorgezeten bank.
‘Zullen we dansen?’ vroeg S. onverwacht. In tijden van nood leer je je geliefden kennen. Natuurlijk zei ik ‘ja’. Niet alleen een dag, maar een compleet tijdperk om nooit te vergeten. Daar kun je de avondklok op gelijk zetten.
Foto: Maaike Ronhaar