“Ze is gewoon een kreng.”
Ik slik. Deze man heeft het over mijn vierjarige dochter. Ik wil hem stompen. Hard.
Het ergste is: die man is mijn man en hij heeft het over ons kind. Ik haal adem om te zeggen dat ons meisje veel méér is dan een kreng (“Ze is ook lief, hoor. En grappig. En slim!”), maar de opvoedcoach is me voor.
“Ik snap je,” zegt ze, “haar gedrag put jullie helemaal uit.”
We ademen uit.
Voordat mijn man en ik bij deze dame op de bank terecht kwamen, hadden we wekenlang getwijfeld.
Opvoeden, dat konden we toch zeker wel zelf?
Was het niet gewoon een kwestie van strenger, consequenter, duidelijker zijn? Maar hoe harder we ons best deden, hoe heftiger onze dochter reageerde. Totdat we alleen nog maar ruzie hadden. Met haar én met elkaar.
We vertellen Merel (zo heet de opvoeddame: begripvol, humoristisch, coole cowboylaarzen) over de situatie die we zelf ‘het slaapdrama’ zijn gaan noemen: het dagelijkse gekrijs van onze dochter zodra ze hoort dat het bedtijd is.
“Ze is onhoudbaar,” gromt mijn man.
“Het is om te huilen,” zucht ik.
Merel knikt begrijpend. Ze is van het positief opvoeden: niet commanderen, niet dreigen, niet straffen. Alleen positieve consequenties.
Ik zíe mijn man denken: ‘Been there, done that’
Zelf vraag ik me ook af of dit weer niet te veel van dat softe pedagogengeneuzel is. Maar Merel schenkt thee voor ons in, vertelt over haar eigen kinderen (hee, die schreeuwen dus óók) en vraagt ons ineens: “Wat wil een kind nou het állerliefst?”
Ah, dat weten we. Snoep, ijsjes, M&M’s, lollies, voorlezen, spelen, kliederen en, o ja, liefde! We blijken echter de twee belangrijkste drijfveren te vergeten: aandacht en macht. En inderdaad, ook onze dochter doet er alles aan om die twee dingen te krijgen.
Alles
Ze schreeuwt, ze slaat en ze doet uitsluitend het tegenovergestelde van wat we van haar vragen.
“En wat levert haar dat op?” vraagt Merel.
Mijn man kucht. Ik bijt op m’n lip.
Aandacht. En macht. Wij geven het ons kind iedere avond weer. Op een presenteerblaadje.
Want iedere avond zijn we uitsluitend met háár bezig. We verheffen onze stem, we dragen haar spartelend naar boven, we dreigen dat we geen verhaaltje meer voorlezen voordat ze gaat slapen.
“En dus,” zegt Merel, “dragen jullie zelf óók niet bij aan een fijnere sfeer. Jullie dochter kijkt haar gedrag van jullie af. En als júllie niet rustig en vriendelijk blijven, hoe kan zíj dan weten hoe dat moet?”
Na die conclusie zitten we er beteuterd bij
Mijn man doet toch nog een poging: “Maar ze moet toch gewoon naar ons leren luisteren?!”
Merel knikt en vraagt: “Als je vrouw tegen jou schreeuwt dat je de was uit de droger moet halen, of je baas snauwt dat je je bureau op moet ruimen, ga jij dat dan direct vol enthousiasme doen?”
“Ja, doei, ik kijk wel uit!” zegt mijn man.
Merel glimlacht.
Juist.
_______________
Dit blog schreef ik voor opvoedcoach Merel Obermeijer van Opvoedingsondersteuning Utrecht.