Hij redde mijn week.
Copywriter Aartjan van Erkel.
Ik keek wat rond op zijn website, op zoek naar schrijftips.
Want niks lukte. Er kwam geen blog uit mijn handen. Ik vond alles te saai. Niet grappig. En al helemáál niet origineel.
Een schrijver? Ik? Pffff, not even close.
Zo’n week dus.
Ook op andere vlakken was het slikken.
Mijn dochter riep: “Mama, jij bent stom!”
Mijn man zei: “Ja, je hebt een dikke kont.” Op Valentijnsdag.
Veel erger kon het niet worden.
Ik faalde als schrijver, als moeder en als vrouw
Nu laat ik me niet snel uit het veld slaan. Een blik in de spiegel was genoeg om te zien dat mijn achterste nog in prima conditie is. En na een verhaaltje-voor-het-slapengaan vond mijn dochter me ineens weer ‘soooooooo lief’.
Maar mijn zelfvertrouwen als schrijver, dát is een precaire zaak.
Was mijn inspiratie op?
Mijn creativiteit verbruikt?
Mijn originaliteit verdwenen?
Ik zat met mijn handen in het haar.
Totdat ik een blog van Aartjan las. Met daarin één zin die alles goedmaakte.
Het was een zin die Aartjan had gehoord tijdens de Nacht van de Poëzie. Uit de mond van Ingmar Heytze. Heytze is weer één van de meest succesvolle dichters van ons land. Ik las afgelopen week toevallig zijn nieuwste bundel, De man die ophield te bestaan. Prachtige gedichten van een pasgeboren vader. Over alles wat begint. Alles wat stopt. En alles wat anders wordt.
Want er verandert nogal wat als je een kind krijgt
Daar schrijft Heytze over.
Ik begreep hem. Of hij mij.
Er was één verschil.
Doorwaakte nachten of niet, Heytze maakte iets. Hij schreef door. Daar waar ik mezelf wijs maak dat deze fase in mijn leven niet geschikt is om te schrijven, omdat poepluiers, driftbuien, snottebellen en koortsnachten al mijn energie opslokken, lag er bij Heytze aan het eind een product. Een dichtbundel.
Creatie, in plaats van stagnatie. Hoe deed hij dat?
Ik ging op onderzoek uit.
Zo belandde ik op die blogpost van Aartjan van Erkel, met daarin die ene zin van Ingmar Heytze die alles in een ander perspectief plaatste:
“Schrijven is stelen van dieven.”
Heytze citeerde daarmee een andere dichter, die het ook weer van iemand anders had. En Aartjan gebruikte het dus weer in zijn blogpost.
Want, zo zegt hij, een belangrijk onderdeel van goed schrijven is goed jatten.
Aartjan doet het ook. Hij heeft zelfs een speciale steelmap, een swype file, waarin hij alles opslaat wat hij goed vindt. Zodat hij er ideeën uit kan halen voor zijn eigen teksten.
Wat een geruststelling
Wat zeg ik? Een opluchting. Een last van mijn schouders.
Als de beste schrijvers van Nederland hun ideeën jatten van anderen, hoeven wij bloggers ons niet te schamen als we dat ook eens doen. De lat hoeft niet zo hoog.
Achterin de dichtbundel van Heytze vond ik het bewijs.
Een pagina vol bronvermeldingen.
Heytze leent zinnen uit andermans teksten of bewerkt Engelstalige gedichten in het Nederlands. In een interview zegt hij dat hij een speciaal leesplankje heeft. Met bundels die hij openslaat als hij vastloopt. En dat hij dat iedereen zou aanraden. Jatten, na-apen, hergebruiken.
Als is het woord ‘jatten’ niet helemaal juist. Het gaat om afkijken en er vervolgens iets mee doen wat van jouzelf is.
“Je eigen stijl is datgene wat jou niet lukt in het imiteren van anderen.”
Een invuloefening dus. Een paspop waar jij de kleren aan hangt.
Net zoals ik doe in deze tekst. En dat is maar goed ook. Want zonder het blog van Aartjan, met die uitspraak van Ingmar Heytze, zat ik nu nóg op m’n dikke kont naar m’n beeldscherm te staren.
Steve Jobs zei het jaren geleden ook al: Good artists copy, great artists steal.
Wat overigens een citaat is van Picasso.
Illustratie: Agnes Swart