Mijn sokken wonen er. En mijn pennen. Het is de favoriete last-minute bestemming van mijn sleutels: het Parallelle Universum van de Kwijtgeraakte Dingen. Het is er druk. Ook mijn bril, telefoonoplader en pinpas zijn er vaak. Net als de speen van mijn zoontje en de wasbol. Tot nu toe maakte ik me er niet al te veel zorgen om. Al die dingen vinden hun weg altijd weer terug. Totdat ik vanochtend ineens merkte dat ik er zelf was beland.
Ik realiseer het me pas na een paar minuten. Er liggen allerlei spullen om me heen. De fietssleutel van mijn vorige fiets. Een volle Etos-spaarkaart voor een gratis pak luiers, geldig tot juni 2010. Een fo… ah! De jeugdfoto van mij en Wil. Ik slik en raap hem op. Druk de zwart-wit opname met twee handen tegen mijn borstkas.
Ik laat mijn blik verder rondgaan en schrik. Er zijn niet alleen spullen. Voor me ligt de weg naar het bedrijf waar ik jaren geleden te laat op een sollicitatie verscheen. Ik zie de tijd die er elke avond voor zorgt dat ik te laat in bed lig. En in de verte, met een glimlach op haar gezicht, mijn jeugdvriendin M.
Ik loop naar een hoek waar het licht schemert en blijf abrupt staan. Daar liggen ze. Mijn grenzen. Mijn fuck you-houding. Mijn lef. Als ik opkijk, zie ik mezelf. Mijn handen in mijn zij, een frons op mijn voorhoofd. Ik wil iets zeggen, maar voordat ik mijn mond open kan doen, krijg ik een harde klap in mijn gezicht. Hee, trut, wie denk je wel niet dat je bent?!
Ik kijk om me heen. De wereld is nog steeds hetzelfde. Maar de sleutels, die heb ik tenminste in mijn hand.