Eerlijkheid is een eigenschap die persoonlijke integriteit of een ontbreken van bedrog, leugens of verdoezeling van feiten inhoudt. Hoewel de term veelal positief wordt gewaardeerd, kan een overmaat aan eerlijkheid negatief worden opgevat. Niettemin is de perceptie van eerlijkheid in persoonlijke relaties een bijna noodzakelijke voorwaarde voor vertrouwen. [bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerlijkheid]
Soms doen mijn Lief en ik een spelletje. We stellen ons voor dat we in een maatschappij leven waarin we altijd de waarheid kunnen spreken. We vertellen elkaar wat we in bepaalde situaties zouden zeggen als het algemeen geaccepteerd zou zijn om je eerlijke mening te geven. Het is een geweldig spel. Bevrijdend, ontspannend en heel grappig. Maar ook confronterend. Tijdens het spelletje stellen we steeds weer vast hoe vaak we onze mening verhullen, verpakken in mooi(er) klinkende bewoordingen, of gewoon verloochenen. Want veel dingen ‘zeg je gewoon niet hardop’.
Tegen die oom en tante die je slechts één keer in de drie jaar ziet en waar je helemaal niks mee hebt, zeg je niet dat ze niet op visite mogen komen, want – zo drukt je moeder je steeds op het hart – ‘die mensen bedoelen het toch goed’ en ‘het is tenslotte familie’.
Mensen schrikken zich lam als je op hun small talk-vraag ‘hoi, hoe is het?’ eerlijk antwoordt dat het kut gaat, dat je in therapie bent en overweegt om antidepressiva te gaan slikken.
En de sfeer op je werk wordt er zeker niet beter op als je die collega, die steeds maar weer benadrukt dat je alles met hem kunt bespreken en dat hij openstaat voor kritiek, op een dag eerlijk vertelt dat je hem eigenlijk maar een betweterig, arrogant mannetje vindt.
Speel jij ook mee?
En dus… draaien we overal omheen, vertellen we onwaarheden, verzwijgen we dingen en formuleren we onze mening altijd anders dan we bedoelen. In wezen spelen niet mijn Lief en ik een spelletje, maar doet de rest van de wereld dat. Dagelijks. Terwijl het toch heerlijk zou zijn om gewoon eens te zeggen wat je écht denkt tegen…
de moeder op het kinderdagverblijf
“Aardig dat je vraagt of ik eens koffie bij je kom drinken, maar nee, daar heb ik niet zo’n zin in. Je lijkt me een saaie muts en die man van je vind ik ronduit onsympathiek; hij zegt nooit ‘hallo’ terug als ik hem groet. Bovendien heb ik een hekel aan gekunstelde kennismakingsgesprekken. Vanwege het ontbreken van andere gemeenschappelijkheden zal ons gesprek vooral gaan over de kinderen; over het verloop van onze bevallingen, of ik borstvoeding heb gegeven en hoe ze scoren bij het consultatiebureau. Ergens na het derde kopje koffie zul je me terloops vragen wat voor werk ik eigenlijk doe. Nee, ik heb daar geen behoefte aan. Natuurlijk blijf ik je gewoon groeten als we elkaar hier in de gang tegenkomen, het is nu eenmaal raar om geen oogcontact te maken met iemand die op nog geen twee meter afstand eveneens zijn kind in zijn jas staat te sjorren. Maar verder dan dat hoeft ons contact wat mij betreft niet te gaan.”
je schoonouders
“Aardig dat jullie ons a.s. zondag alweer hebben uitgenodigd voor de koffie, maar hebben jullie in de gaten dat we elkaar niets meer te vertellen hebben als we elkaar zo vaak zien? Nee, anekdotes over de zoon van de ex-man van tante Corrie die in scheiding ligt interesseren ons niet. En op ongevraagde adviezen met betrekking tot de opvoeding van ons kind zitten we ook niet te wachten; wij vinden het inderdáád niet erg dat hij nog steeds niet zindelijk is en ja, hij mag af en toe gewoon met zijn handjes eten. Verder is het heus heel attent dat we steeds mogen blijven eten, maar we eten liever thuis, omdat we vinden dat jij, schoonma, gewoon niet kunt koken. We laten zelf weer iets van ons horen als we behoefte hebben aan contact. En nee, dat is met zekerheid niet meteen weer volgend weekend.”
je echtgenoot
“Ja hoor schat, voor een man van bijna veertig vind ik je nog best aantrekkelijk, al moet ik zeggen dat dat vooral geldt voor het gedeelte boven je borstkas en onder je navel.”
je familieleden
“O, wat een lelijk/nutteloos/saai verjaardagskado. Neem maar meteen weer mee, want bij mij thuis belandt het toch op zolder of direct in de prullenbak.”
je kind
“Nee schat, dat is geen mooie tekening. Het líjkt niet eens op een bloem.”
Toegegeven, het kan ook tactischer. ‘De feedback-regels hanteren’ heet dat dan. Maar dan nog durven we zelden hardop uit te spreken wat we daadwerkelijk vinden. Omdat échte eerlijkheid meteen wordt afgestraft. Dan ben je grof, onaardig, een botterik. Dat eerlijkheid één van de meest genoemde eigenschappen is die we zeggen te waarderen in de ander, is daarmee een contradictio in terminis; een keiharde leugen.
P.s. tegen mijn kind zou ik nooit zeggen dat haar tekening niet mooi is, omdat ik alles wat zij maakt per definitie prachtig vind :-).