Zusje

Mijn moeder staat al in de deuropening. “Ik hoor het altijd als de bus aankomt,” zegt ze. We omhelzen elkaar en ik loop achter haar aan de woonkamer in. Als ik op de bank zit gaat ze zomaar naast me zitten. Ze heeft die blik in haar ogen. Die blik had ze vroeger als ik te laat thuiskwam van een feestje zonder het te laten weten, of als mijn vader last had van zijn rug. “Je zus is ook thuis,” zegt ze. “David heeft het gisteren uitgemaakt.” Ik zuig een teug lucht naar binnen en wil opstaan. “Ze ligt al te slapen,” zegt ze. We kijken nog een half uur naar een slechte comedy en gaan dan ook naar bed.

De keukendeur zwaait open en mijn zus staat in de deuropening. Ze loopt langzaam naar de keukentafel. Haar schouders hangen een beetje. “Goedemorgen,” zeg ik en zet de kop koffie die ik net naar m’n mond had gebracht weer terug op tafel. “Ben je naar de kapper geweest?” In gedachten sla ik mezelf voor m’n hoofd. Mijn zus knikt. Ze heeft nog geen make-up op en haar oogleden zijn gezwollen. Ze zet de radio wat harder, gaat aan tafel zitten en smeert in stilte een boterham. Ik observeer haar. Met haar korte blonde haren, haar ronde lichaam en haar rustige, soms zelfs koele karakter is ze het tegenovergestelde van wat ik ben. Ze kijkt op, pakt een tijdschrift, maar bladert veel te snel om iets te kunnen lezen. Ineens is ze weer mijn kleine, onschuldige zusje. Ik voel een benauwend gevoel opstijgen naar mijn keel. Mijn zusje neemt een hap van haar boterham en haar mondhoeken krullen zich tot een flauwe glimlach. “Ik ga heus niet zitten janken hoor,” zegt ze kauwend, “dat heb ik gisteravond al gedaan. Het leven gaat door.” Ik knipper even met m’n ogen. Ze staat op, loopt naar het aanrecht en vraagt of ik ook nog koffie wil. Ik zeg dat ik al twee mokken op heb. Na een paar tellen kijk ik achterom. Ze staat met haar rug naar me toe en haar schouders maken kleine, schokkende bewegingen. Ik schuif mijn stoel in één beweging naar achter en loop snel naar haar toe. “De koffie is op,” zegt ze met een betraand gezicht. Ik geef haar een zakdoekje. “Ga maar zitten,” zeg ik en duw haar zacht opzij, “ik zet wel even nieuwe.”